Algemene grondslagen voor waardering
De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de Financiële verordening 2017 verordening (ex artikel 212 Gemeentewet), waarin door de gemeenteraad op d.d. 3 februari 2017 de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld.
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij anders is vermeld worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde.
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn.
De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden in 5 jaar afgeschreven waarbij de afschrijving van de geactiveerde kosten start in het jaar volgend op het jaar van oplevering.
Voorbereidingskosten voor grondexploitaties mogen onder immateriële vaste activa worden geactiveerd indien de kosten passen binnen de kostensoortenlijst van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).
Na maximaal 5 jaar moeten de kosten hebben geleid tot een actieve grondexploitatie dan wel zijn afgeboekt ten laste van het jaarresultaat. De plannen waarvoor de voorbereidingskosten worden gemaakt moeten bestuurlijke instemming hebben, blijkend uit een raadsbesluit of (indien gedelegeerd) een collegebesluit.
Materiële vaste activa
In erfpacht uitgegeven gronden
De in erfpacht uitgegeven gronden zijn gewaardeerd tegen de eerste uitgifteprijs (i.c. de waarde die bij eerste uitgifte als basis voor de canonberekening in aanmerking is genomen). Gronden waarvan de erfpacht eeuwigdurend is afgekocht zijn tegen een geringe registratiewaarde opgenomen.
Warme gronden
Gronden verworven met het oog op gebiedsontwikkeling, maar waarvoor nog geen operationele grondexploitatie is vastgesteld, worden in de regel geduid als ‘warme gronden’. Conform de notitie grondbeleid worden deze verantwoord onder materiële vaste activa (artikel 52 lid 1 onderdeel a BBV) tegen de verwervingskosten. Het toerekenen (activeren) van andere kosten is daarbij niet toegestaan.
Bij de bepaling of er bij deze ‘warme gronden’ sprake is van een duurzame waardevermindering, zoals bedoeld in artikel 65 BBV lid 1, kan onder de cumulatieve voorwaarden uitgegaan worden van de waarde in toekomstige bestemming in plaats van de geldende bestemming.
Investeringen met economisch nut
Deze materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht. Slijtende investeringen worden vanaf het jaar volgend op het moment van oplevering lineair afgeschreven in de verwachte gebruiksduur, waarbij rekening wordt gehouden met een eventuele restwaarde.
Activa met economisch nut met een verkrijgingsprijs van minder dan € 20.000 worden niet geactiveerd, met uitzondering van gronden en terreinen.
Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut
Investeringen in de openbare ruimte, zoals wegen, bruggen, parken, oevers en beschoeiing worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht.
Activa met maatschappelijk nut met een vervaardigingsprijs van minder dan € 20.000 worden niet geactiveerd.
Buiten gebruik gestelde vaste activa
Indien een vast actief buiten gebruik is gesteld vindt op het moment van buitengebruikstelling een afwaardering van de boekwaarde plaats naar de lagere restwaarde.
Afschrijvingsmethode en termijnen
De afschrijvingen op de materiële vaste activa worden berekend op basis van verkrijgingsprijs. Afschrijving van materiële vaste activa vindt plaats volgens de lineaire afschrijvingsmethode. De materiële vaste activa, zoals bedoeld in artikel 35 van het BBV, worden afgeschreven volgens de methodiek en de termijnen (in jaren) zoals vermeld in onderstaande afschrijvingstabel.
Indien een activacategorie geen onderdeel is van de tabel wordt de afschrijvingstermijn in het investeringsvoorstel aan de raad voorgelegd.
Economisch nut | |
---|---|
Bedrijfsgebouwen | |
Gebouwen | 40 |
Schoolgebouwen permanent inclusief speellokaal | 40 |
Schoolgebouwen semi-permanent | max. 20 |
2e speellokaal semi-permanent | max. 20 |
Onderwijskundige vernieuwingen | max. 40 |
Gymlokaal | 40 |
Sportvloer | 15 |
Buitenzwembad | 25 |
Renovatie/restauratie gebouwen | max. 25 |
Dakranden/gevelplaten | max. 20 |
Veiligheidsvoorzieningen gebouwen | 10 |
Grond, weg- en waterbouwkundige werken | |
Aanlegsteigers | 15 |
Kunstgrasmat toplaag | 8 |
Ondergrondse brengparkjes | 10 |
Riolering, vrijverval riolering en bouwkundige delen gemalen | 50 |
Riolering, elektromechanische installaties | 15 |
Schoolpleinen | 30 |
Machines, apparaten en installaties | |
Installaties | 15 |
Rollend materieel groenbeheer en begraafplaats | 7 |
Graafmachines | 10 |
Diverse materiaal begraafplaats | 10 |
Losse inventaris | 10 |
Persluchtcompressor | 10 |
Aggregaat Brandweer | 10 |
Draagbare motorspuit Brandweer | 8 |
Hefbrug | 20 |
Vervoersmiddelen | |
Hulpverlenersvoertuig/Brandweerauto | 15 |
Boot & aanhanger | 20 |
Motor van de boot | 7 |
Personenauto | 5 |
Bedrijfsauto | 7 |
Kleine vrachtauto/Pick up | 6 |
Trekker fendt | 8 |
Overige materiële vaste activa | |
Losse inventaris | 10 |
1e inrichting onderwijsleerpakket en meubilair | 10 |
PC’s, desktops, monitoren & laptops | 4 |
Servers | 3 |
Software | 5 |
Overige automatisering | 7 |
Beamers & randapparatuur | 5 |
Portofoons | 5 |
Warmtebeeldcamera | 5 |
Aluminium bekisting begraafplaats | 8 |
Diverse materiaal begraafplaats | 10 |
Zonwering | 10 |
Maatschappelijk nut | |
Grond, weg- en waterbouwkundige werken | |
Verhardingen - geen specificatie | 25 |
Verhardingen - wegen op veengrond | 25 |
Verhardingen - wegen overig (incl. fundering) | 50 |
Verkeersinstallatie | 25 |
Openbare verlichting | 25 |
Openbaar groen (gras, bermen en beplanting) | 25 |
Bomenstructuur | 40 |
Beschoeiing en vooroevers | 30 |
Betonnen/composiet brug (verkeersfunctie) | 100 |
Houten brug (langzaam verkeer) | 25 |
Stalen brug (verkeersfunctie) | 50 |
Speeltoestellen | 15 |
Straatmeubilair (bankjes, prullenbakken, paaltjes, fietsenrekken) | 15 |
Duikers | 100 |
Op 6 juli 2022 heeft de raad een besluit genomen over het Meerjarenplan projecten. Daarbij is een aantal afschrijvingstermijnen aangepast. Deze zijn in bovenstaande tabel opgenomen.
Afschrijvingen starten het jaar volgend op het jaar dat de activa zijn opgeleverd.
Financiële vaste activa
De financiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs (de inkoopprijs en de bijkomende kosten) verminderd met de jaarlijkse aflossingen, afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen. Duurzame waardeverminderingen van financiële vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid op de boekwaarde in mindering gebracht.
Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de marktwaarde van de aandelen daalt tot onder de verkrijgingsprijs vindt afwaardering naar deze lagere marktwaarde plaats.
Voorraden
Grond- en hulpstoffen
Grond- en hulpstoffen worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Indien de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs worden de grond- en hulpstoffen tegen deze lagere marktwaarde gewaardeerd.
Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie
Het startpunt van een grondexploitatie is het raadsbesluit met de vaststelling van het complex, inclusief grondexploitatiebegroting. Vanaf dat moment wordt de grondexploitatie geopend en kunnen vervaardigingskosten worden geactiveerd .
De onderhanden werken grondexploitatie zijn opgenomen tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, verminderd met de opbrengst wegens verkopen. Indien de boekwaarde de marktwaarde van de grond overschrijdt wordt een afwaardering naar de lagere marktwaarde verantwoord of wordt een voorziening voor het verwachte negatieve resultaat getroffen. De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten (limitatief opgesomd in de kostensoortenlijst zoals opgenomen in artikel 6.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening) die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs wordt daarnaast een redelijk deel van de indirecte kosten opgenomen en de werkelijk betaalde rente over vreemd vermogen over het boekjaar. Toerekening van rente vindt plaats over de boekwaarde van de grondexploitatie per 1 januari van het betreffende jaar.
Voor winstneming geldt de percentage of completion methode: voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd wordt tussentijds naar rato van de voortgang van de kosten en de opbrengsten winst genomen.
Verliezen op grondexploitaties worden voorzien zodra deze bekend worden. De voorziening wordt gewaardeerd op netto contante waarde. De disconteringsvoet is voor alle gemeenten gelijk gesteld aan het maximale meerjarig streefpercentage van de Europese Centrale Bank voor de inflatie binnen de Eurozone (voor 2022: 2%).
Gereed product en handelsgoederen
De overige voorraden worden gewaardeerd tegen historische kostprijs. Indien de marktwaarde lager is wordt tegen marktwaarde gewaardeerd.
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde waarbij voor de openstaande vorderingen voor verwachte oninbaarheid een voorziening in mindering wordt gebracht.
Overlopende activa
De overlopende activa zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid wordt een voorziening getroffen.
Voorzieningen
Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies.
De pensioenverplichting ten behoeve van de (ex)wethouders is echter tegen de contante waarde van de (reeds opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd.
Vaste schulden, met een rentetypische looptijd langer dan één jaar
Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.
Borg- en garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn is buiten telling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen.